Op 6 mei oordeelde het College voor de Rechten van de Mens dat stichting Slachtofferhulp bij een sollicitatie procedure had gediscrimineerd.

Wat was er aan de hand?
Een vrouw solliciteert naar de  functie van klantcontact medewerker bij Slachtofferhulp. Tijdens haar sollicitatiegesprek vertelt ze dat ze in het afgelopen jaar een half jaar niet heeft gewerkt vanwege een doorgemaakte depressie. Ze zegt erbij dat ze  nu helemaal beter is, met andere woorden blijvend is hersteld. De stichting Slachtofferhulp wijst de vrouw voor de functie af. De vrouw die heeft gesolliciteerd, zegt dat Slachtofferhulp haar in een telefonisch onderhoud heeft gezegd dat dit is vanwege een vergrote kans op uitval vanwege de eerder doorgemaakte depressie. Slachtofferhulp ontkent op haar beurt het telefoongesprek zoals door de vrouw weergegeven.  De sollicitante zou minder gemotiveerd zijn dan andere sollicitanten, zo geeft de Stichting Slacht offerhulp het gesprek met de vrouw weer. De depressie zou geen enkele rol hebben gespeeld. Wel zegt de organisatie te hebben aangegeven dat het zwaar kan zijn dit werk na een periode van stilstand op te pakken.

 

Het oordeel van het College voor de  Rechten van de Mens

Mag het College oordelen?
Het College kijkt eerst  of zij wel mag oordelen over deze zaak. De vrouw zegt immers op het moment van het sollicitatiegesprek weer helemaal gezond te zijn. Ze heeft dus geen handicap of chronische ziekte meer op het moment dat zij zegt te worden gediscrimineerd. Het gaat bij de oordelen van het College steeds om de vraag of iemand  vanwege zijn handicap of chronische ziekte wordt gediscrimineerd. Je zou dus kunnen denken dat het College hier niet mag oordelen. `Ja`, zegt het College, `Dat mag in dit geval wel.`  Zij motiveert dit als volgt: `Indien een werkgever negatieve gevolgen zou verbinden aan een ziektebeeld vanuit de verwachting dat deze langdurig van aard zal zijn, dan biedt de Wgbh/cz eveneens bescherming. De wet is  bijvoorbeeld ook van toepassing in het geval van een vermeende handicap of chronische ziekte of als een persoon van een chronische ziekte hersteld is.`

Hoe komt het College tot haar oordeel?
Het College overweegt dat bij de afwijzing van de sollicitante door de Stichting Slachtofferhulp de belastbaarheid en de  stevigheid van de sollicitante een rol hebben gespeeld. Zij overweegt: `Door de twijfels over de geschiktheid te koppelen aan de mentale en emotionele belasting van het werk lijkt de doorgemaakte depressie van verzoeker mee te wegen in de beoordeling van verweerder.`

Zij zegt met andere woorden dat uit de  motivering van de afwijzing van de sollicitante door de Stichting Slachtofferhulp lijkt voort te vloeien dat de depressie (de eerder doorgemaakte chronische ziekte) van de vrouw een rol heeft gespeeld bij de afwijzing. Stichting Slachtofferhulp heeft dus gediscrimineerd op grond van een chronische ziekte. En dat is volgens de Wet Gelijke Behandeling Handicap of Chronische Ziekte verboden. Dat Stichting Slachtofferhulp de inhoud van een telefoongesprek  zoals weergegeven door de sollicitante ontkent, acht het College ongeloofwaardig op grond van een weinig consistent verweer van de Stichting Slachtofferhulp.

Slot
Fijn is dat het College oordeelt dat er is gediscrimineerd. Ik heb in het verleden honderden sollicitatiebrieven gestuurd en tientallen sollicitatiegesprekken gevoerd. Bijna altijd werd ik afgewezen op grond van mijn handicaps. Heel frustrerend was dat en zeker niet goed voor mijn zelfbeeld. Nu zullen organisaties als de Stichting Slachtofferhulp het wel uit hun hoofd laten een handicap als grond voor een afwijzing te noemen. Of je dus met deze rechtspraak wat opschiet, is zeer de vraag.

Zie voor de uitspraak van het College: https://oordelen.mensenrechten.nl/oordeel/2024-37

 

 

Contact

Van Diemenstraat 196
2518 VH Den Haag
070 365 52 88
info@voorall.nl

 

Blijf op de hoogte!

Ongeldige invoer
Ongeldige invoer
Ongeldige invoer