Marijke Osinga, auteur van het indringende boek ‘Gezien: Leven met een visuele beperking’, schrijft geregeld artikelen voor de nieuwsbrief ‘Voorall(e) Hagenaars’ van Voorall. Met haar juridische achtergrond onderzoekt zij deze keer het reizen met de trein als je een beperking hebt.

Dit keer wil ik u meenemen in problemen die zich kunnen voordoen bij het openbaar vervoer, in het bijzonder bij het reizen met de trein. Mensen met een beperking moeten op grond van de Wet Gelijke behandeling Handicap of Chronische ziekte op gelijke wijze als anderen gebruik kunnen maken van de diensten van het openbaar vervoer. Dat betekent dus met hetzelfde gemak als anderen de trein in kunnen gaan of kunnen overstappen.  Dat dit niet altijd zo gaat als zou moeten, illustreert een zaak, waarover het College voor de Rechten van de Mens dit jaar een uitspraak deed. *  

Reisassistentie

Bij veel treinen moet een behoorlijk hoogteverschil worden overbrugd om van het perron in de trein te komen. Dat is lastig voor rolstoelgebruikers. Treinreisaanbieders bieden in deze gevallen de mogelijkheid van reisassistentie. Deze hulp bij het instappen moet van tevoren worden aangevraagd. De rolstoelgebruiker uit de zaak, die hier aan de orde is, maakte regelmatig gebruik van deze voorziening. Discriminerend vond hij dat de NS bij de aanvraag van een reis een standaard vooraanmeldtijd van een uur en voor het overstappen een standaard overstaptijd van tien minuten hanteerde. Er wordt dus geen rekening gehouden met zijn persoonlijke situatie.

Aanvraagtijd van een uur voor een reis

Voor wat betreft de aanvraagtijd voor een reis voerde de NS aan dat zij een tweesporenbeleid hanteert. Ten eerste zal ze de hoogteverschillen tussen trein en perron wegwerken. Maar, omdat dit een lang traject is, biedt ze in de tussentijd als tweede spoor reisassistentie aan om mensen die gebruik maken van een rolstoel in de trein te helpen en kijkt ze hoe ze verder de toegankelijkheid kan verbeteren. De aanvraagtijd van een uur voor een reis met de trein achtte de NS het optimum. Bovendien zou uit een onderzoek uit 2014 blijken dat de meeste reizigers met deze standaardtijden tevreden zijn.

Het College is van oordeel dat de NS, zolang er nog een niveauverschil tussen perron en trein is, voortdurend moet kijken hoe ze de toegankelijkheid van de treinen voor mensen met een beperking kan verbeteren. Daaronder valt ook de aanvraagtijd voor reisassistentie. De vervoeraanbieder zal  actief moeten bezien of de aanmeldtijd verder kan worden verkort. Dat heeft de NS volgens het College onvoldoende gedaan. Een rapport uit 2014 waaruit blijkt dat de meeste reizigers tevreden zouden zijn met de aanmeldtijd is niet voldoende. De NS weet immers niet of de reizigers om wie het gaat, er anders over zijn gaan denken. De NS had in de afgelopen negen jaar vaker de vinger aan de pols moeten houden.

Overstaptijd

De rolstoelgebruiker gaf verder aan dat de NS hem discrimineert door een overstaptijd van tien minuten te hanteren als de trein aan de andere kant van het perron staat. Daardoor mist hij telkens de volgende trein en moet hij wachten, terwijl er enkele keren tegen de regels in is gehandeld en hij toen wel binnen enkele minuten in de trein aan de overkant van het perron zat. De rolstoelgebruiker vindt verder dat de NS een inbreuk op zijn autonomie maakt door hem te adviseren een andere trein te nemen waardoor hij niet hoeft over te stappen. De NS vindt een overstaptijd van tien minuten het best haalbare in verband met de veiligheid van de rolstoelgebruiker en de reis-assistent en de betrouwbaarheid van haar dienstregeling. Verder wordt volgens de NS de overstaptijd bepaald door de handigheid van de reiziger met een rolstoel. Voor het meten van deze handigheid wordt een standaardmethode gehanteerd, die gebaseerd is op een rapport van een extern onderzoeksbureau. Het College oordeelt dat de NS, zolang niet alle treinen zonder meer voor rolstoelgebruikers toegankelijk zijn, zal moeten blijven bekijken of de overstaptijd met reisassistentie kan worden verkort, temeer omdat de rolstoelgebruiker meerdere keren binnen enkele minuten in de trein aan de overkant van het perron zat. Het College vindt dat er is gediscrimineerd.

Verder oordeelt het College dat de autonomie van de rolstoelgebruiker wordt aangetast door de suggestie van de NS om een trein te nemen waarbij hij niet hoeft over te stappen. Een rolstoelgebruiker moet net als ieder ander gebruik kunnen maken van de trein en ook kunnen overstappen als hij dat wil.

Conclusie

Werken aan toegankelijkheid voor rolstoelgebruikers is iets waar de NS voortdurend aan moet werken. De individuele situatie van degene met een beperking moet hierbij worden meegenomen en zelfs, zo kunnen we in het oordeel van het College lezen, voorop staan. Dus, als het mogelijk blijkt dat een rolstoelgebruiker gemakkelijk binnen enkele minuten van een trein aan de ene kant van het perron in een trein aan de andere kant van het perron kan zitten als hij daarbij wordt geassisteerd, moet de NS daarin voorzien en geen standaardtijd van tien minuten hanteren. Datzelfde geldt voor de aanmeldtijd van reisassistentie voor een te ondernemen reis.

*Zie voor de uitspraak: https://oordelen.mensenrechten.nl/oordeel/2023-26

 

Contact

Van Diemenstraat 196
2518 VH Den Haag
070 365 52 88
info@voorall.nl

 

Blijf op de hoogte!

Ongeldige invoer
Ongeldige invoer
Ongeldige invoer